Oncentratie.nl
Gedichten & Zennige Beelden

Wat is dat eigenlijk, zen?

Ik weet het ook niet precies.
Als ik het wil duiden, dan ontglipt het mij.
En toch is het waarmee ik mij identificeer.

Alan Watts zei ooit: 'Zen is als de wind die over de aarde voortjaagt, op geen enkele plek blijft, zich aan geen enkel ding hecht...'

Waaruit je kan opmaken dat 'het' jaagt, altijd in beweging is.
Het heeft de neiging zich op de een of andere manier te hechten aan wat het meemaakt.
Aan wat het ziet, wat het proeft of voelt.
Het wil en het wil niet, tegelijkertijd.
En wat is het dan?
Noem het je meest innerlijke essentie.
Dat wat zich de ervaringen van het leven eigen maakt.
Dat wat tot uiting komt, zoals het altijd doet en zal doen.
Het maakt niet uit wat je daarvan vindt.
Nooit is de waarheid zoals je hem interpreteert.

'Niets is zo', zei Shunryu Suzuki.

En zelfs dat niet?
Zelfs dat niet.
Maar als je daar de conclusie legt, is dat niet de waarheid.
Soms is het wél zo.
Dus de potentie van wat het leven is, daar wordt op gedoeld.
Praktisch gezien houdt dat in dat je regelmatig op een kussentje zit.
Om te begrijpen waarom het leven ook alweer zo mooi kan zijn als het is.
Om niet te vergeten waar de kern van het leven om draait.
Maar woorden zijn slechts woorden.
En ik ben zen niet meester.
Dat is de grootste disclaimer van dit verhaal.

Denk er maar niet teveel over na.


 




Niets bestaat

Yamaoka Tesshu, een jonge zen-student, bezocht de ene zenmeester na de ander. Zo kwam hij terecht bij meester Dokuon van Shokoku.

Gretig om zijn inzicht te tonen, zei Yamaoka: "De geest, de Boeddha, en voelende wezens bestaan uiteindelijk niet. De ware aard der verschijnselen is leegte. Er is geen verwezenlijking, geen illusie, geen wijsheid, geen middelmatigheid. Er is niets te geven, en er is niks om te ontvangen."

Dokuon zat rustig zijn pijp te roken, en zei niks. Plotseling sloeg hij Yamaoka met zijn bamboepijp. Dit maakte de jongeman behoorlijk boos.
"Als niets bestaat," vroeg Dokuon, "waar komt deze boosheid dan vandaan?"

 

 

Zengetsu's advies

Zenmeester Zengetsu gaf zijn leerlingen dit advies:
"Leef, zonder gehecht te raken aan het stof van de wereld.
Wanneer iemand goede daden verricht, moedig jezelf aan zijn voorbeeld te volgen.
Wanneer iemand fouten maakt, streef er naar deze zelf niet te maken.
Zelfs als je alleen bent in een donkere kamer, gedraag je alsof je een nobel iemand voor je hebt. Laat je gevoelens blijken, maar nooit meer dan in je aard ligt.
Ruil armoede nooit in voor een makkelijk leven.
Iemand kan onwetend lijken, en dat niet zijn. Misschien houdt hij zijn wijsheid verborgen.
Deugden zijn de vruchten van zelfdiscipline. Laat ze niet uit de hemel vallen, als regen of sneeuw.
Bescheidenheid is de grond van deugden.
Een edel hart dringt zichzelf niet op. Haar woorden zijn edelstenen.
De oprechte leerling beschouwt elke dag als een juiste dag. Tijd gaat voorbij, maar hij blijft er niet in hangen. Eer, schande; laat je er niet door in beroering brengen.
Wees kritisch op jezelf, niet op de ander. Discussieer niet over goed en fout.
Sommige zaken, hoewel juist, worden lang als iets slechts bestempeld. Omdat de waarde van het juiste soms pas na eeuwen wordt herkend, is het belangrijk om niet te streven naar directe waardering.
Leef met goede reden, en laat de gevolgen aan het universum. Beleef elke dag vanuit vredige beschouwing."



 

 

Mazu (1)

Zenleering Teng Yin-Feng duwde na het werk op het land een zware kruiwagen voort. Zijn meester Mazu lag met uitgestrekte benen over het pad. Teng vroeg zijn meester of die zijn benen wilde intrekken. Mazu antwoordde: "Wat eenmaal uitgestrekt is, kan niet meer ingetrokken worden". En dus bleef hij zo liggen. "Oh", zei Teng, "maar wat eenmaal in beweging is gezet, kan niet meer tot stilstand komen." En hij reed met zijn kruiwagen over de benen van Mazu heen. Welke vervolgens in de kreukels lagen.

Later hield Mazu een voordracht voor de monniken in de hal van het klooster. Hij pakte een hakbijl en zei: "Wil degene die de benen van deze oude meester heeft verbrijzeld naar voren komen?" Teng kwam naar voren en strekte zijn nek uit voor de genadeklap. Mazu legde hierop zijn hakbijl weg.

 

 

De poort naar de Hemel

Een Samurai, genaamd Nobushige, kwam tot meester Hakuin.
"Zijn er echt een Hemel en een hel?", vroeg Nobushige.
"Wie ben jij dan?", vroeg Hakuin.
"Ik ben een Samurai", zei Nobushige.
"Jij?! Een soldaat?", riep Hakuin uit. "Welke heerser zou jou nou als beschermer willen hebben?! Je ziet eruit als een zwerver."
Nobushige werd zo kwaad, dat hij zijn zwaard begon te trekken.
"Dus je hebt een zwaard!", zei Hakuin. "Die is toch te bot om mijn hoofd af te hakken."
Waarop Nobushige zijn zwaard trok.
"Hier is de poort van de hel!", riep Hakuin.
Waarop Nobushige de les van de meester begreep. Hij borg zijn zwaard weer in zijn schede en boog voor Hakuin.
"Dit is de poort naar de Hemel", zei Hakuin.





De Verlichting van Linji

Linji Yixuan (9e eeuw) was al een ingewijde monnik toen hij aankwam bij Huangbo's klooster. Hij was echter traditioneel opgeleid en bovendien verlegen en onervaren. Trouw beoefende Linji daar vervolgens 3 jaar zen. Maar hij boekte weinig vooruitgang. Dus zei de hoofdmonnik tegen hem dat hij maar eens langs moest gaan bij meester Huangbo. De jonge Linji deed dit en vroeg de meester 'waarom kwam Bodhidharma uit het westen?'. Huangbo sloeg Linji daarop met zijn staf neer. Deze haastte zich weg en vertelde het verhaal tegen de hoofdmonnik. Die zei dat Linji terug moest gaan. Dat deed Linji tot twee keer toe, maar elke keer kreeg hij dezelfde ruwe behandeling. Dit hakte er zo bij hem in, dat hij aangaf het klooster te verlaten om zijn verlichting ergens anders te zoeken. De hoofdmonnik vertelde dit tegen Huangbo, en zei dat hij geloofde dat er een grote belofte in Linji verborgen ging. Toen Linji afscheid kwam nemen van Huangbo, stuurde deze hem door naar het klooster van een bevriende leraar, meester Dayu.

Toen Linji het klooster van Dayu had bereikt en de oude meester vertelde over wat er was voorgevallen, luisterde die geduldig. Dayu zei: "Huangbo heeft je met grote compassie behandeld. Hij wilde alleen maar je spanning wegnemen." Opeens begreep Linji dat Huangbo zijn woordeloze weten naar hem had over willen brengen; het besef dat zen niet verborgen ligt in wat er door Huangbo gepredikt werd, maar dat het erom ging dat hij zijn eigen intuïtie wist aan te boren. Het was hem zó duidelijk, dat hij zijn vreugde niet kon verbergen. Linji riep: "Huangbo's Boeddhisme is zo eenvoudig, het stelt absoluut niets voor!" Meester Dayu beschouwde dit als oneerbiedig, maar ook als een belangrijke doorbraak. Hij greep Linji vast en riep: "Schavuit! Je klaagde net nog dat Huangbo's leer onbegrijpelijk is, en nu zeg je dat het niks voorstelt. Wat is het dat je je nu net beseft hebt?! Spreek, nu!" Linji sloeg meester Dayu daarop 3 keer in zn ribben. De oude meester stuurde hem daarop weg uit zijn klooster, met de mededeling: "Huangbo is je meester, ik heb met jou helemaal niks van doen!"

De Verlichte Linji ging terug naar Huangbo's klooster. Huangbo was enigszins verbijsterd. "Ben je niet wat snel terug? Je was maar zo kort weg." Linji maakte een buiging, en antwoordde: "Het is vanwege uw compassie dat ik zo snel weer terug ben." Hij vertelde zijn meester het verhaal over hoe zijn Verlichting tot stand was gekomen. Huangbo reageerde: "Wat heeft die oude Dayu een grote mond! De volgende keer dat ik hem zie, geef ik hem een mep met mn staf." Linji riep uit: "Waarom zou je daarmee wachten? Ik kan het je nu al laten voelen!" Waarop Linji Huangbo in het gezicht begon te meppen. De overrompelde Huangbo riep uit: "Deze gekke monnik trekt aan de snorharen van de tijger!". Het was op dat moment dat Linji zijn eerste schreeuw liet horen, wat getuigde van zijn woordeloze inzicht. Huangbo, tevreden over wat zich zojuist had afgespeeld, liet één van zijn ondergeschikten komen, en zei: "Neem deze mafkees maar weer met je mee."

Linji zou de stichter worden van Rinzai Zen. In deze stroming probeert de meester zijn discipelen te doen ontwaken door plots en onverwacht handelen. De leer van Linji, voor zijn leerlingen, hield in: een ruwe behandeling, plots schreeuwen, en meppen met zijn staf.



Mazu en Baizhang

Op een dag liep Baizhang een stukje mee met meester Mazu. Een paar wilde ganzen vlogen over hun hoofd voorbij. Mazu vroeg aan Baizhang: "Wat zijn dat?" Waarop die zei: "Wilde ganzen." Mazu vroeg toen: "En waar zijn ze naartoe gevlogen?" Baizhang zei: "Meester, ze zijn al weggevlogen." Mazu pakte vervolgens Baizhangs neus vast en draaide die stevig om. Baizhang schreeuwde het uit van de pijn. "En nu?", vroeg Mazu, "zeg je nu nog steeds dat ze al weggevlogen zijn?" Dit had tot gevolg dat Baizhang een diepe realisatie had.

De volgende dag hield Mazu een voordracht in het klooster. Toen alle monniken binnen waren, stapte Baizhang naar voren en rolde het matje op dat voor Mazu's stoel lag. Mazu stond toen op en ging terug naar zijn kamer. Baizhang liep achter hem aan. "Waarom rolde je mijn matje op voordat ik ook maar iets zei?" vroeg Mazu. "Gisteren heeft u mijn neus bezeerd," antwoordde Baizhang. "Waarom hou je je zo bezig met wat er gisteren gebeurde?" vroeg Mazu weer. Waarop Baizhang zei: "Vandaag is mijn neus vrij van pijn." Mazu zei tenslotte: "Jij begrijpt heel goed waar het vandaag over gaat."





 

Hakuin (1)

Zenmeester Hakuin werd gerespecteerd door zijn dorpsgenoten vanwege het zuivere leven dat hij leidde. Een wonderschone Japanse vrouw, wiens ouders een winkeltje hadden, woonde vlakbij Hakuin in de buurt. Op zeker moment kwamen haar ouders erachter dat ze zwanger was. Ze waren woest. De jonge vrouw wilde echter niet zeggen wie de verwekker van haar kind was. Na veel aandringen zei ze dat het meester Hakuin betrof. Haar ouders gingen verhaal halen bij Hakuin. Die zei enkel: "Is dat zo?" 

Toen het kind geboren was, brachten de ouders het naar Hakuin. Deze was zijn goede reputatie inmiddels kwijt. Daar gaf hij echter niet om, en hij zorgde goed voor het kind. Hij kocht melk in het winkeltje van zijn buren. Een jaar later kon de jonge vrouw zich niet meer inhouden. Ze vertelde haar ouders de waarheid: de echte vader van haar kind was een jonge man die werkte bij de plaatselijke vismarkt. Direct gingen de ouders naar Hakuin toe, en vroegen hem uitvoerig om vergeving. Bovendien wilden ze graag het kind terug. 

Hakuin was daartoe bereid. Maar alles dat hij zei, het kind in zijn armen wiegend, was: "Is dat zo?"